Meten = weten, dat is de hele gedachte achter energiemonitoring. Ik denk dat iedereen wel het belang van energiemonitoring onderschrijft. Onlangs schreef ik hier nog een blog over: Meten = weten, het belang van goede monitoring.

Momenteel ben ik bij twee projecten betrokken waarbij het bij beiden om energiemonitoring gaat. Het eerste project is een Energie Audit volgens Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED). Er zijn 1000 sub-meters aanwezig, maar voor de organisatie blijkt het lastig hierop te sturen omdat duidelijke doelstelling ontbreken. Technisch gezien is daar dus alles mogelijk, maar je moet wel weten wat je precies wilt met alle informatie. Bij het tweede project is eigenlijk precies het omgekeerde het geval: duidelijke doelstelling voor de basisschool van mijn zoon, maar geen technische hulpmiddelen die informatie geven. Zie ook mijn blog: Ouders en leerkrachten samen voor een duurzame lagere school. Inmiddels is er overigens wel al een slimme hoofdmeter voor elke vestiging. Maar ook die moet je maandelijks checken willen de getallen wat kunnen zeggen.

Twee totaal verschillende voorbeelden. In beide gevallen maak ik gebruik van deze 5 basisstappen voor energiemonitoring:

Stap 1: Ken je verbruik

In het geval van mijn Energie Efficiency Rapport (EED project) is dat het weten wat het vooraf te verwachten verbruik was. Voor de basisschool hebben we de facturen van de afgelopen 5 jaar opgevraagd. Beiden geven een indruk van de omvang (en daarmee de complexiteit) van het project.

Stap 2: Doelstellingen bepalen

Belangrijk is de vraag: wat wil je bereiken, dus hoeveel wil je besparen en waar? Voor de basisschool heeft dit project ook een educatief doel. Denk aan vragen als: Wat gebeurt er als je een week heel erg goed oplet of de verwarming na schooltijd wel lager gezet wordt? Kan je dat terugzien in de verbruikscijfers? Ook zijn we met het projectteam aan het kijken naar een combinatie met een lespakket voor de bovenbouw. Idee is een schoolklas-energie-battle waarbij elke klas de uitdaging krijgt om een week het verbruik van de school nog verder omlaag te krijgen.
Voor het bepalen van streefcijfers is het overigens ook van belang dat je goed weet wát je kan meten. In een doorsnee kantoorgebouw kan je dat goed per verdieping doen, als er op elke verdieping ander soort werkzaamheden wordt gedaan bijvoorbeeld. Alleen dan is het nuttig om dit verschil te meten, zodat je daar conclusies aan kunt verbinden. Voor de school is dit minder interessant, omdat de klassen immers gelijk zijn in energiebehoefte.

Stap 3: Hoe gedetailleerd wil en kan je meten?

School heeft alleen een hoofdmeter die maandelijkse de meterstanden registreert. Voor dat project is dit voldoende. Op het moment dat het lespakket klaar is, kunnen leerlingen wel aan de slag met losse Energiekosten-meters om te kijken hoeveel bepaalde apparatuur werkelijk verbruikt (en dus kost).

Voor het nieuwbouw kantoor is dat wel anders. Via het Gebouwbeheersysteem (GBS) is er toegang tot meer dan 1000 meetpunten, die zelfs real-time uitgelezen kunnen worden. Hier zitten we meer op de lijn van het stellen van 5 tot maximaal 10 samengevatte doelen, die we dan 1 keer per maand nakijken. De rest van de meetdata gebruiken we pas als er bij de samengevatte doelen afwijkingen gesignaleerd worden.

Stap 4: Wie gaat er meten?

Of eigenlijk: wie gaat er op gezette tijden in het GBS kijken om de werkelijke data en de gemeten data te noteren? In mijn videoblog Inzicht in je gebouw begint bij inzicht in je organisatie vertelde ik al over het verschil tussen de eigenaar en de te gehuisveste organisatie. In mijn optiek moet vooral de gehuisveste organisatie zelf de analyse van de metingen doen. Dit zou bijvoorbeeld de Arbo- en Milieucoördinator kunnen zijn. Onze basisschool heeft nog geen milieu coördinator. Er is daarom nu eerst een tijdelijke organisatie opgetuigd. Zo neemt de conciërge de getallen sinds september maandelijks op. In het voorjaar gaan we met het projectteam uitgebreider naar de verzamelde data kijken om stap 5 uit te

Stap 5: Analyse van de cijfers

Leg de doelstellingen af tegen het werkelijk energiegebruik. Idealiter doe je dit minimaal 1 keer per maand (of zo vaak als je met elkaar afgesproken hebt). Aan het eind van het jaar trek hieruit samen conclusies: zijn we op de goede weg? Zo nee, waar ligt dat dan aan en is er bijsturing nodig. Deze resultaten kun je ook met professioneel adviseurs bespreken om te kijken of er installatie technisch ook nog mogelijkheden zijn.

Ook aan de slag

Deze 5 basisstappen lijken wellicht simpel. De praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. Toch is energiemonitoring echt nodig. Het geeft jou als gehuisveste organisatie direct inzicht in waar je nu staat. Voor bedrijven die onder de Wet Milieubeheer vallen, wordt een vorm van energie monitoring mogelijk zelfs verplicht.

Volg 4 april de cursus Energiemonitoring

Omdat energiemonitoring zo in de belangstelling staat, geef ik dinsdag 4 april namens Helix Academy een speciale cursus over Energiemonitoring. Bovenstaande 5 basisstappen komen dan – uiteraard uitgebreider – ook aan de orde. Ook worden praktische tips gegeven voor instrumenten die je kunt gebruiken. Inschrijven voor deze dagcursus is nog mogelijk via Helix Academy.

Op de cursuspagina vindt je ook alle aanvullende informatie zoals een duidelijke omschrijving van de inhoud van de cursus, de doelgroep, leerdoelen, programma en kosten. Bekijk de cursuspagina en meld aan.

Laat je me weten via sannie@gebouwinzicht.nl als je deelneemt? Tot dan!

[fsb-social-bar]

Als je deze blog interessant vond, lees dan ook deze

Download GRATIS de “Checklist Gebouwdossier, de 5 hoekstenen van een goed gebouwdossier”

Vul de gegevens in en download de gratis checklist.

Hartelijk dank.